Gemeentes


Hengelo


Onderwerpen:

Marken:

Het ontstaan van Hengelo

Bronnen en verwijzingen

Datum Bron Beschrijving
1036 OvT,
432
Bisschop Meinwerk schenkt goederen aan de nieuwe Stich van St Petrus en St Andreas in Paderborn. Volgens OvT, p. 441 valt Hof te Hengelo onder de 'predium (grondbezit) Thelden'. Daar is echter geen bewijs voor.
1177 F. Darpe,
117
'De Walde unum talentum.' Dit is de oudst bekende vermelding van 'ons' Woolde, gedateerd op 1177 of eerder. De hof te Woolde verwijst naar de Nijhof, zoals o.a. uit latere vermeldingen in heberegisters van het St. Maurits Stift te Munster blijkt. In 1266 wordt Herman van Saterslo als de (eerst bekende) eigenaar genoemd. De identificatie met de hof te Hengelo is onjuist, maar helaas wijdverspreid (zoals op wikipedia).
1200-1300 Geerdink,
393
De vroegere parochiekerk stond binnen de slotgracht en was toegewijd aan H. Lambertus. Waarschijnlijk werd deze slot-kapel na 1200, maar voor 1300 tot parochiekerk verheven. Dit wordt betwist in vStB.
4 januari 1239 OvT,
433
De heren van Ahaus gedragen zich als roofridders in Twente, waardoor mogelijk de inkomsten van het klooster in Paderborn gering zijn. Bisschop Berhard IV van Paderborn verkoopt (daarom) de door Meinwerk geschonken goederen aan Johannes van Ahaus voor 270 Mark. In het Bentheimse leenregister uit de 14e eeuw, wordt Hengelo niet genoemd.
Stift Busdorf, Paderborn - Urkunden, Nr. 20, 1239 Januar 4
Regest: Bischof Bernhard IV. erlaubt dem Stift Busdorf, ein bei der Gründung von Meinwerc erhaltenes Gut zu Thelden dem Edlen Johann v. Ahaus, der das Stift seit jeher in dessen Besitz beunruhigt, zu verkaufen und aus dem Erlöse die in der vorigen Urkunde erwähnten Güter zu erstehen durch deren Übertragung der Bischof seine Memorie in Busdorf stiftet.

Edition: Westf. Urkundenbuch IV. 285; Urkundenbuch des Stifts Busdorf, 1. Lieferung, 25.
1252 HH,
12
Conradus van Hengelo is aanwezig bij een verkoop (OtK 227, bron)

In nomine sancte Trinitatis.
Sophya cum universitate conventus in Werslo omnibus hoc legentibus in Domino salutem.
Quoniam labilis est hominum memoria transiens cum sonitu, ea, que honeste et rationabiliter ordinantur, solent scripto commendari, ne processu temporum in posterum valeant obfuscari.
Eapropter notum esse cupimus tam presentis quam futuri evi fidelibus, quod Hermannus de Vletheringe domum suam propriam in Vruntenrothe cum hominibus et omnibus ad earn pertinentibus agris scilicet pascuis, lignis et aquis necnon et decimis conventione nobiscum facta pro triginta talentis Daventriensis monete nobis vendidit, et eandem primo ante nostram fenestram, secundo coram judicio in Otmershem tertio in ipsa jam dicta domo, toto conventu nostro et aliis pluribus et honestis tam clericis quam secularibus astantibus, ipse et uxor sua, fratres, filii et filie, sui hereditarii successores, nobis liberam voluntarie resignarunt.
Ut ergo hoc nostrum factum nullus posterorum valeat infringere, presentem scedulam sigilli nostri munimine roboramus. Testes sunt hii: Everhardus, scultetus, Frethericus, plebanus de Othmershem, Alemarus, plebanus de Thelden, Wicherus et Ludolfus filius suus de Agelo, Conradus de Hengelo, Jacobus et frater suus et Hermannus filius de Saterslo, Bruno de Slade, Arnoldus de Ockenbroke, Bertoldus et Albertus de Tholre, Thidericus de Runichlo, Statius de Varenholte, et alii quamplures.
Acta sunt hec anno Domini MCC L secundo.
1307 HH,
12
H.J. Eising (OH april 1983) noemt als eerste vermelding van Hengelo 1307, helaas geen bron. Heeft dat te maken met dit stuk: Het klooster St. Pantaleon had in 1307 de rest van zijn bezittingen in Hengelo verloren. Dat gaat over Hengelo in Gelderland.
15 april 1328 Johannes graaf van Benthem, Mechteldis zijn echtgenote, Symon en Otto hun kinderen, verklaren dat zij aan Johannes de Dyest, bisschop van Traiectum, al hun rechten op de navolgende goederen hebben verkocht en overgedragen, met dien verstande dat zij hun leen- en dienstmannen van de eed en trouw jegens hen ontslaan: Het kasteel Rutenberghe, de hof Westerhof, een huis in Luesne (Leusen) dat Aelbertus Koech bezit, een huis in Welsne (Welsem, buurschap onder Dalfsen), een huis in Hessem (buurschap onder Dalfsen), drie huizen onder Stegeren, twee huizen in Beerse, een huis in Anewede, een huis in Ane, de huizen Rederinc in Larewoldel, Herscopinc in Achtelere, Eelinc in Emninchem (Emblicheim), Berendinc in Ringhe en Closter bij Kovorde, vier huizen bij Scarpensele van de erfgenamen van Hensekinus de Gernere en een huis te Lente van Gherlacus de Manhare, welke goederen Hako de Rutenberghe, knape, in leen had....
(https://www.blancke-bogaert.nl/Blancke/rutenberg3.htm).
1332 DIV Godefridus is pastor te Hengelo.Volgens vStB betreft dit Hengelo (Gelderland).
19 februari 1337 HtK,
12
Willem de meier van Hengelo is aanwezig bij de overdracht van het huis Wenemarinc in Twekkelo door Johan Redinc aan de commanderij van Steinfurt (bron: OtK 1121).
19 februari 1337 HtK,
12
Willem de meier van Hengelo is aanwezig bij de overdracht van het huis Diderickinc in de Grote Burscap (Esmarke) door Johan Redinc aan de commanderij van Steinfurt (bron: OtK 1122).
1350 SbD Oudst bekend verwijzing naar de kerk in Hengelo in het Stadboek van Delden.
1379-1382 LPU Haecke van de Rutenberghe is beleend met de Hof te Henghelo.
1381/1383 RRU,
731
Hof Henghelo 1381/83 (Slicher v. Barth dl I, blz. 293).
8 juli 1398 Conrad/Conradus van Hengelo wordt benoemd tot vicaris van het st. Anthonys-altaar in Zwolle in de Onze Lieve Vrouwekerk
(https://www.archivesportaleurope.net/ead-display/-/ead/pl/aicode/NL-ZlHCO/type/fa/id/0700/unitid/0700+-+4240-CH398.07).
1395-1403 vStB,
21
Ludolf van Ahaus maakt aanspraak op de Hof te Hengelo. In het proces van 1403 ageert Egbert Hake van den Rutenberg tegen 'Permaneel van Hengel, Otten van Welveldes wijf'. De Rutenbergs verklaren dat ze de Hof te hengelo met holtgericht en kerckengift al meerdere generaties in bezit hebben.(bron: Judiciaal van Frederik van Blankenheim fl. 24).
1400 Geerdink,
393
Johannes Roden is pastoor te Hengelo, voor 1400; hij stief voor 1450.
1405 Akte van overdracht door Coenraad van Hengelo, priester en vicaris te Zwolle, aan de armen in het gasthuis te Hasselt van twee jaarlijkse renten
(https://www.archivesportaleurope.net/ead-display/-/ead/pl/aicode/NL-ZlHCO/type/fa/id/0700/unitid/0700+-+8527-CH405.05).
31 mei 1418 Coenraad van Hengelo ontvangt een jaarlijkse rente, gaande uit een huis buiten de Sassenpoort
(https://www.archivesportaleurope.net/ead-display/-/ead/pl/aicode/NL-ZlHCO/type/fa/id/0700/unitid/0700+-+10396).
1421 Akte van vestiging door Coenraad van Hengelo en Hendrik van Koten, priesters te Zwolle, ten behoeve van het lezen van zielmissen voor twee begijnen in het Olde Convent aan de Praubstraat
(https://www.archivesportaleurope.net/ead-display/-/ead/pl/aicode/NL-ZlHCO/type/fa/id/0700/unitid/0700+-+11299).
31 mei 1422 AAU,
409
Heer Coenraad van Hengelo (uitvoerig testament).
1449/1450 StP,
Inkomstenlijst van rentmr. Gerlach van Deventer van de inkomsten van de goederen van de hof Espelo, behorende tot de Buerscap van Henghele, m.b.t. erf Borchuus (zie ook VORG dl. X blz. 5).
21 april 1457 HtK,
124
De bisschop van Utrecht beleent Aleff van den Rutenberge met de Hof te Hengelo, na de dood van zijn vader Hake van den Rutenberge.
16 april 1485 HtK,
124
De bisschop van Utrecht beleent Adriana van den Rutenberg, echtgenote van Johan van Twiclo, met de Hof te Hengelo.

Bronnen

  1. F. Darpe, Die Heberegister des Klosters Überwasser und des Stiftes St. Mauritz (1888). Dit boek bevat Heberegisters van het St. Maurits Stift te Munster, beschikbaar als google book.
  2. J. Geerdink, Eenige bijdragen tot de geschiedenis van het archidiakonaat en aartspriesterschap Twente, etc. (1985).
  3. J. Prinz, Lehnregister Bentheim, p. 84-86. Precieze verwijzing: Das Lehnregister Des Grafen Otto Von Bentheim, 1346-64 (1940). Hof te Delden (en wat daartoe behoort) wordt genoemd op blz. 75.
  4. AAU: Archief voor de geschiedenis van het Aartsbisdom Utrecht, 39e dl. (1913), blz. 409 op basis van archiefstuk Stedelijk Archief van Hasselt, Losse Stukken, Doos I nL 58.
  5. DIV J. Geerdink, blz. 393, en ook in Hermannus Besseling, Uit Oudheden en Gestichten van het Bisdom van Deventer (1744), blz. 403, en in Hugo Franciscus : van Heussen, Historia episcopatuum foederati belgii; utpote metropolitani ultrajectini ... (1719), blz. 69. De manier van verwijzen is identiek (nl. naar Godefridus en Ludovicus/Lodewijk Salingen), wellicht dat de ene de andere als bron gebruik. Wat in het oorspronkelijke archiefstuk stond, en wat de context daarvan is, blijft onduidelijk.
  6. HavT: A.J. Gevers en A.J. Mensema, De havezaten in Twente en hun bewoners, (2004).
  7. HH: H. Reyders e.a., Historie en opgraving van het Huys Hengelo en zijn voorgangers, (1996).
  8. OtK: Oorkondenboek Ter Kuile.
  9. OvT: Gerard Seyger, Oudheid van Twente (2010).
  10. HtK: G.J. ter Kuile, Geschiedkundige aanteekeningen op de havezathen van Twenthe, (1910).
  11. vStB: J.N. Hinke e.a., Van schuurkerk tot basiliek, (2003).
  12. SbD: Stadboek Delden 1340-1589.
  13. StP: Inkomsten van de St. Pieterskerk te Utrecht.
  14. RRU: Registers en rekeningen van het bisdom Utrecht dl. II, door S. Muller Fzn.
  15. LPU: Leenprotocol bisdom Utrecht.